Het handelsmechanisme van de ongelijksoortige ruil

Het thema van de 'ongelijksoortige ruil' heeft tot nu toe nauwelijks een rol heeft gespeeld in de kritiek op 'globalisering', maar maakt heel goed duidelijk waarom vrijhandel lang niet altijd in het belang van landen en volkeren in het Zuiden is. Met 'ongelijksoortige ruil' doel ik op de samenhang tussen exporten van wapens uit landen van het Noorden enerzijds, en importen uit het Zuiden van grondstoffen, landbouwproducten, en ook industriële halffabrikaten anderzijds.

Verspilling
De samenhang bestaat uit het feit dat de inkomsten aan buitenlandse valuta die landen uit het Zuiden verwerven door verhandeling van hun waren op de internationale markt, direct of indirect worden aangewend voor aankoop van wapens en wapensystemen. Omdat deze waren vaak de belangrijkste natuurrijkdommen van Zuidelijke landen vertegenwoordigen, en omdat de producten die deze landen ervoor in de plaats krijgen, de wapens, een vorm van economische verspilling zijn, is het terecht om te spreken van 'ongelijksoortige ruil'. Het gebruik van deze term maakt het bovendien mogelijk om de discussie over 'vrijhandel' en 'globalisering' in een historische context te plaatsen, - in het verlengde van de kritische discussies die er in het verleden gevoerd zijn over de structurele ongelijkheid tussen het 'Rijke Westen' en de 'Derde Wereld' in de wereldeconomie.

'Prijsrevolutie'
Het mechanisme van de ongelijksoortige ruil is geen toevallig verschijnsel, maar is ten dele ontstaan als reactie van het Noorden, met name de Verenigde Staten, op de strijd die de olieproducerende landen hebben gevoerd om een verhoging in de wereldprijs van ruwe olie tot stand te brengen. Zoals bekend is die strijd in de zestiger jaren op gang gebracht, toen olie-exporteurs die de voortdurende daling van de olieprijs zat waren, zich aaneensloten in het kartel van de OPEC. De 'prijsrevolutie' die zij in 1973 ontketenden, en die gepaard ging met nationalisering van oliebedrijven her en der, is destijds door veel landen van de Derde Wereld als een voorbeeldige stap toegejuicht, als dé manier om aan neokoloniale overheersing en eeuwige armoede in het Zuiden een eind te maken.

Tegenstrategie
Achteraf is echter gebleken, dat de Verenigde Staten destijds al een tegenstrategie hadden uitgestippeld. Nixon, Kissinger en andere leiders van 's werelds schurkenstaat bij uitstek, de VS, hebben er vroegtijdig op aangestuurd dat de belangrijkste olieproducerende landen, namelijk Saoedi-Arabië en Iran, hun hogere winsten uit de olie-export voornamelijk gingen gebruiken voor de aankoop van dure wapensystemen, en dat natuurlijk bij Amerikaanse, Britse en andere wapenconcerns die hun hoofdkwartieren hebben in het Noorden. Dankzij de nauwe banden van de VS met het Saoedische koningshuis konden en kunnen die wapenconcerns zowel profiteren van een uitbreiding van de olieproductie in dat land, als van een stijging van de Saoedische inkomsten als gevolg van een hogere olieprijs op de wereldmarkt. In beide gevallen kon en kan dat land meer geld besteden aan wapeninkopen.

Het resultaat van het mechanisme van de ongelijksoortige ruil laat zich gemakkelijk raden. Hogere inkomsten uit de export van olie, gas en andere grondstoffen kunnen door Zuidelijke staten natuurlijk worden aangewend om sociale programma's, verbetering van de volksgezondheid en uitbreiding van het onderwijs uit te voeren. Maar waar de voorkeur wordt gegeven aan de aanschaf van peperdure wapensystemen, gaat dat meestal ten koste van verbetering van de sociale voorzieningen. Bovendien zijn een hele serie landen, die het mechanisme van ongelijksoortige ruil geaccepteerd hebben, inmiddels ten prooi gevallen aan interne conflicten of internationale oorlogen. Een sprekend voorbeeld is dat van de gruwelijke en langdurige loopgravenoorlog die Iran en Irak in de tachtiger jaren gevoerd hebben. De basis van die internationale oorlog was onmiskenbaar het mechanisme van de ongelijksoortige ruil, van de ruil van olie tegen wapens. De uitkomst was: honderdduizenden doden.

Congo, Angola
Momenteel heeft het mechanisme zijn meest afschuwwekkende gevolgen in landen van Afrika. Hier vormt ongelijksoortige ruil ondermeer de bron van financiering van de oorlog in de Congo, die vanwege het grote aantal landen dat erbij betrokken is tot 'wereldoorlog' bestempeld is. Het voorbeeld van Angola laat heel goed zien hoe het mechanisme van ongelijksoortige ruil ertoe bijdraagt, dat burgeroorlogen zich blijven voortslepen. Terwijl de notoire rebellenbeweging UNITA haar internationale wapenaankopen het afgelopen decennium voornamelijk heeft gefinancierd uit de handel in diamanten afkomstig uit Angolese mijnen, stoelt ook de oorlogvoering van de Angolese regering in hoofdzaak op grondstoffenexporten, met name op de exploitatie van olie.

'Ongelijke ruil'
In het verleden, in het tijdperk van na de Tweede Wereldoorlog, is er veelvuldig kritiek geleverd op de negatieve gevolgen die voortvloeien uit de ongelijke verhoudingen tussen rijke en arme landen op de wereldmarkt. Hoofdthema in de discussie destijds was dat van de 'ongelijke ruil', waarmee gedoeld werd op de steeds verslechterende ruilvoet van de goederen die door Zuidelijke landen worden verhandeld, in vergelijking met de goederen die Noordelijke landen op de wereldmarkt brengen. Hoewel de discussie over dit mechanisme in het tijdperk van de globalisering, en met name sinds de oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO), sterk op de achtergrond is gedrongen, speelt het Zuidelijke landen nog steeds parten. Afrikaanse landen die afhankelijk zijn van de export van een paar waren of slechts één enkel product, ondervinden ernstige gevolgen van zelfs geringe prijsverlagingen van hun export product(en). Maar het mechanisme van de ongelijksoortige ruil dat uit het voorgaande is voortgekomen heeft zoals gezegd nog veel rampzaliger effecten. De wereldwijde beweging tegen globalisering 'van bovenaf' heeft al veel terechte kritiek geleverd op de WTO en de ideologie van de vrijhandel, maar heeft het thema van de ongelijksoortige ruil nog nauwelijks aangeroerd. Toch hoort dit thema volgens mij een vast onderdeel te zijn van de discussie over militarisme en globalisering.

Peter Custers
Directeur van het 'Bangladesh People's Solidarity Centre' (BPSC), Amsterdam.

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Laatst gewijzigd: 23 april 2002