Rotterdams Vredesmanifest
 

  Rotterdams Vredesmanifest

     zoals op 24 november 2001 aangeboden aan wethouder Herman Meijer


beginpagina

Over de cultuur van vrede en geweldloosheid

Inleiding

In 'Lof der Zotheid' schreef Erasmus ook over de waanzin van de oorlog, en wel: "Is er nu wel iets zotters te bedenken dan om de een of andere oorzaak zulk een strijd te ondernemen, waarbij elk van beide partijen altijd meer schade dan voordeel heeft?" Toch staat de geschiedenis bol van oorlogen. De 20ste eeuw was niet alleen een eeuw van ongekend grote technische en economische ontwikkeling, maar ook één van de bloedigste, misschien wel dè bloedigste. In die eeuw is bovendien een massavernietigingsmiddel ontwikkeld met een dusdanige 'overkill' dat ook het gehele menselijk leven op het spel is komen te staan.

In dit licht is het begrijpelijk en toe te juichen dat op instigatie van winnaars van de Nobelprijs voor de Vrede de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 10 november 1998 een resolutie aannam waarin de periode 2001-2010 werd uitgeroepen tot het internationale decennium voor een cultuur van vrede en geweldloosheid voor de kinderen van de wereld. De Algemene Vergadering richtte zich daarbij niet alleen tot de eigen organen, maar vooral ook tot de lidstaten om het in praktijk brengen van vrede en geweldloosheid op alle niveau's in hun maatschappijen te doen aanleren. NGO' s, religieuze instellingen, scholen, kunstenaars, media werden uitgenodigd het decennium tot heil van elk kind in de wereld actief te steunen.

In 2001 is Rotterdam één van de culturele hoofdsteden van Europa. In dit kader is door het gemeentebestuur het project Rondom Erasmus mogelijk gemaakt. Opzet en uitvoering zijn van het Humanistisch Vredesberaad (HVB) en de vereniging PAIS met steun van onder andere De Laurenskerk, Hogeschool Rotterdam, Humanistisch Verbond Rotterdam-Rijnmond, Albeda en Zadkine College, Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam, Humanitas Rotterdam, en Gaia. Het project omvatte 'De Verkenning' op 18 mei in de Laurenskerk, die het karakter had van een uitgebreide 'brainstorming'. Afgesloten wordt met dit manifest en 'De Pleidooien' op 24 november in Calypso.

Het is wel heel navrant dat al in het eerste jaar van het decennium gebeurde hetgeen op 11 september en 7 oktober jl. een feit werd, namelijk de zelfmoordaanslagen in New York en Washington, gevolgd door de oorlog in Afghanistan.

Over cultuur en geweld (een analyse)

Vormgeven aan een cultuur van vrede en geweldloosheid vereist bezinning op het oerprincipe van geweld in de samenleving. René Girard (1923), Frans-Amerikaans cultureel antropoloog, heeft gewezen op de rol van begeerte, en wel op een bepaald aspect daarbij. De één wil hebben wat de ander heeft of begeert. De één spiegelt zich daarbij aan de ander, maar ziet hem tevens als een obstakel in zijn verlangen, als een rivaal. Het zal daarbij veelal gaan om bezit, om materiële zaken, maar het kan ook gaan om zaken als aanzien, invloed, aandacht.

Tijdens 'De Verkenning' op 18 mei borduurde Ger Groot, filosoof aan de Erasmus Universiteit, hierop voort voor wat betreft de Westerse cultuur van na de Verlichting. Waar hebzucht en afgunst waarschijnlijk de belangrijkste reden zijn voor het optreden van geweld, zijn ze tevens een enorme stimulans voor de moderne economie. Adam Smith, de grondlegger ervan, heeft indertijd hebzucht getypeerd als een persoonlijke ondeugd, maar een publieke deugd. Inmiddels is hebzucht, economisch gesproken, ook tot een persoonlijke deugd uitgegroeid, en universeel geworden. (We kunnen dit invoelen als we denken aan het stimuleringseffect van hierop gerichte reclamecampagnes in de huidige consumptiemaatschappij.) De behoeften zijn grenzeloos geworden. Een andere ongunstige factor ten aanzien van het geweldsprobleem binnen een cultuur is, hoe goed ook op zichzelf, de emancipatie op allerlei gebied. Het individu is hierdoor steeds minder gebonden aan een beperkte kring in de maatschappij. Voorheen was het geweld daardoor beter beheersbaar.

Het geschetste beeld laat zien dat de weg naar vrede en geweldloosheid vele voetangels en klemmen bevat. En toch zal die weg begaan moeten worden. De mens kan het zich gewoonweg niet veroorloven het niet te proberen, in deze tijd van vervagende grenzen, vermenging van culturen en een groot potentieel aan massavernietigingswapens. Groot maakt er geen geheim van dat hij het uitbannen van geweld binnen een cultuur geen reële optie vindt. "Om de kwalijke gevolgen de baas te blijven moet de staat weer staat durven zijn en de samenleving weer samenleving, met volle aandacht voor de disciplinerende opdracht." Een oproep derhalve tot adequate wetgeving en wetshandhaving. Staat dit haaks op het streven naar vrede? Dat behoeft niet. Politiegeweld binnen een rechtsstaat, gebaseerd op een monopoliepositie, op sparend geweld, op persoonlijke verantwoordingsplicht kan geweldsbeperkend werken. Positief is dat in bijvoorbeeld de Nederlandse samenleving het geweld weliswaar is toegenomen, maar dat er toch nog een diepgeworteld besef bestaat dat onderlinge conflicten zonder geweld opgelost behoren te worden. Het nuttige geweldsmonopolie van de overheid dankt zijn bestaan dan ook aan de aanvaarding ervan door de samenleving.

Over de voedingsbodem van geweld

Wanneer echter binnen een staat de voedingsbodem van geweld toeneemt, dan zal politiegeweld het of afleggen, of verworden tot het instrument van een politiestaat. We zijn dan mijlenver verwijderd van vrede. Wanneer wereldwijd de voedingsbodem van geweld niet wordt verminderd, dan kan het leiden tot uitbarstingen van internationaal terrorisme zoals op 11 september en daarna in de Verenigde Staten. Oorlog is het gevolg. Bestrijding van terrorisme met militaire middelen is zoiets als proberen het topje van een ijsberg af te schieten. Als het al lukt, dan komt hij omhoog en levert een nieuw topje. Beter is het de ijsberg naar warmer water te laten afdrijven.

Grote verschillen in inkomen, aanzien, invloed, aandacht, (on-)gelijke behandeling, vormen ingrediënten van een voedingsbodem van geweld, zowel internationaal als lokaal. Elementen van psychologische aard, religie als bron van identiteit, kunnen versterkend werken, maar zijn in wezen secundair.

Over geweld en de stad

Rotterdam is geen uitzonderlijk gewelddadige stad, maar zeker ook geen uitzonderlijk geweldloze. Het is wel een stad die tijdens het bombardement van mei 1940 bijzonder veel geweld aan den lijve ondervond. Sindsdien heeft het geweld zich beperkt tot crimineel geweld, zinloos geweld (volgens Herman Meijer een gevolg van gekrompen socialiteit), geweld tegen homo's en gekleurde mensen, en niet te vergeten, het meer onzichtbare, binnenhuiselijk geweld tegen vrouwen, kinderen en ouders. Dit geweld komt onder andere voort uit frustraties en angsten die (mede) gevoed worden door bepaalde interpretaties van onderlinge verschillen in welvaart, status en cultuur. In deze zin is Rotterdam een grote stad als andere grote steden. In het kader van Culturele Hoofdstad 2001 en het project Rondom Erasmus zou Rotterdam echter een bijzondere stad kunnen worden. Als stad van Erasmus zou Rotterdam gehoor kunnen geven aan de oproep van Nobelprijswinnaars en de Verenigde Naties (zelf sinds kort eveneens winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede), de oproep tot actie ter bevordering van een cultuur van vrede en geweldloosheid. Rotterdam kan een voorbeeldfunctie vervullen; naar andere gemeenten toe, maar ook voor het mondiale gebeuren. Als wereldstad bevat het immers een bevolking uit allerlei windstreken afkomstig.

Over vredesopvoeding

Naast het verminderen van lokale en internationale onrechtvaardigheid als voedingsbodem voor geweld, speelt opvoeding een zeer belangrijke rol in het bevorderen van een cultuur van vrede en geweldloosheid. Vredesopvoeding probeert in kinderen het vermogen te ontwikkelen zich in anderen te verplaatsen en mededogen te hebben. Zij probeert kinderen te leren zonder geweld met conflicten om te gaan. Gepoogd wordt het inzicht in eigen en andermans gevoelens van frustratie, angst en minder- of meerderwaardigheid te vergroten. Boosheid wordt dan niet afgeleerd, maar beheerst en in constructieve actie gekanaliseerd. Dit zou onder meer via nieuwe schoolvakken als vredesopvoeding of filosofie met kinderen bereikt kunnen worden. Liefde en respect voor de eigen mogelijkheden van het kind zouden bij dit alles centraal moeten staan. Het kweken van een besef van wereldburgerschap, naast een besef van lokaal, nationaal en Europees burgerschap zou een belangrijk resultaat kunnen zijn.

Oproep (Na de woorden nu de daden)

In de 'Klacht van de Vrede' deed Erasmus in 1517 een dringend beroep op de vorsten binnen zijn christelijke wereld, maar ook op priesters, theologen, bisschoppen, machtigen der aarden en magistraten. Daarin stelde hij onder andere: "Het grootste deel van het volk verafschuwt de oorlog en smeekt om vrede. Slechts zeer weinigen wier goddeloos geluk afhangt van het ongeluk van allen wensen oorlog."

Vanuit het project Rondom Erasmus doen ook wij een beroep. In de eerste plaats op U, gemeentebestuur van Rotterdam, om alles te doen wat in Uw vermogen is om het in praktijk brengen van vrede en om geweldloosheid op alle niveau's te doen aanleren. De verschillende resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties, alsmede het actieplan opgesteld door de secretaris-generaal van de VN kunnen hierbij als leidraad dienen. Meer in concreto denken wij bijvoorbeeld aan: het instellen en faciliteren van een orgaan voor een cultuur van vrede en geweldloosheid, met daarin mensen uit brede lagen van de bevolking en met als taakstelling: het doen kennisnemen van elkaars cultuur, noden en verlangens; het doen kennisnemen van elkaars normen en waarden en levensovertuiging; het gevraagd en ongevraagd advies uitbrengen; het promoten van lesvakken als vredeseducatie en filosofie met kinderen; het organiseren van een internationaal symposium over de cultuur van vrede en geweldloosheid; het als culturele hoofdstad doorgeven van deze oproep aan alle lokale overheden in Europa; volgende culturele hoofdsteden uit te nodigen in hun programma aandacht te geven aan het decennium voor een cultuur van vrede en geweldloosheid.

Tevens doen wij mede via U een beroep op de Nederlandse regering en de Europese Commissie om een duurzame economie te bewerkstelligen die meer gericht is op coöperatie en minder op concurrentie. Een economie tevens gericht op wereldwijde armoedebestrijding.

Tenslotte doen wij een beroep op de media in het algemeen en op de televisie in het bijzonder het decennium voor vrede en geweldloosheid tot heil van elk kind in de wereld actief te steunen.

Rotterdam, 24 november 2001

STELLINGEN

  1. Lokale gemeenschappen die door migratie min of meer een afspiegeling zijn geworden van de wereldbevolking vormen een proeftuin voor het al of niet vreedzaam samengaan der volkeren
  2. Ter vergroting van de veiligheid op straat en ter voorkoming van verloedering van de publieke ruimte dienen publieke spelregels hersteld, onlustgevoelens onderkend, en saamhorigheid bevorderd te worden.
  3. De culturele soevereiniteit van etnische, religieuze, taal- en andere culturele minderheden in Europa dient door hun nationale regeringen te worden erkend, evenals hun gelijkwaardigheid. Een vreedzame omgang met en tussen de cultuurgemeenschappen, groot en klein, dient te worden verankerd in een Handvest voor Culturele Samenwerking.
  4. Grote sociaal-economische verschillen, nationaal en internationaal, bedreigen de wereldvrede, zeker nu door de exorbitant toegenomen mobiliteit van mensen, technische mogelijkheden en berichten de wereld steeds kleiner is geworden.