Srebrenica 1995-2000

Op 8 juli vertrok een bus met 25 personen voor een bezoek aan Bosnië. Deze reis was georganiseerd door de werkgroep Nederland-Srebrenica en stond in het teken van de herdenking van de val van Srebrenica
op 11 juli 1995.
Voor het meeleven met wat er op de wereld gebeurt zijn er heel wat plaatsen die onze aandacht vragen, en terecht. Waarom deze reis nu juist naar Srebrenica?

collage Zelf voel ik mij betrokken bij het drama van Srebrenica doordat ons land een centrale plaats hierin heeft ingenomen. Veel slachtoffers voelen zich in de steek gelaten door de Dutchbatters die hun veiligheid zouden bewaken. De directe confrontatie van deze mensen met het (niet) optreden van Dutchbat en de gevolgen ervan maakt dit natuurlijk begrijpelijk.
Maar of je het nu wel of niet eens bent met het bestaan of karakter van ons nationale leger, het is nog wel zo dat de regering verantwoordelijk is voor het optreden van Dutchbat. De regering moet van tevoren vaststellen of de taak is uit te voeren binnen de internationale afspraken en zo niet die afspraken maken. Enfin, ook voor toekomstige besluiten op dit gebied is het zeker nodig dat er een parlementaire enquête komt, waarna de discussie pas goed gefundeerd kan plaats vinden.
De medeverantwoordelijkheid van onze regering voor de situatie waarin hier door Serviërs wandaden konden worden begaan zou tot veel meer hulp moeten leiden. Hoe langer voldoende hulp uitblijft, des te groter zijn de negatieve invloeden van het gebeurde op de samenleving.

herdenking Potocari 11 juli 2000

Voor veel vrouwen zou het de eerste keer zijn sinds zij het onder zulke verschrikkelijke omstandigheden verlieten, dat ze naar Potocari terugkeerden.
De plaats van herdenking in Potocari was de plaats waar de mensen destijds zijn samengedreven en de vrouwen voor het laatst hun mannen, vaders of zonen zagen. Het was voor mij een vreemde gewaarwording temidden van zoveel vrouwen te zijn die dit op hetzelfde moment overkomen is.
Doordat de werkgroep Nederland-Srebrenica al reeds enige jaren contacten en daarmee vertrouwen heeft opgebouwd met groepen vrouwen in Bosnië, wisten wij dat onze aanwezigheid op prijs werd gesteld bij deze toch intieme gebeurtenis. Dat bleek ook uit het feit dat de Imam aan het begin van de herdenking benadrukte hoe hij de aanwezigheid van de buitenlanders waardeerde. Zijn woorden tot de nabestaanden van de slachtoffers waren troostend, opbouwend en indrukwekkend.
Het aantal bussen waarmee naar Potocari gereisd werd was met het oog op mogelijke ongeregeldheden in Servisch gebied beperkt, terwijl de herdenking niet langer dan 45 minuten mocht duren. Een affiche, door de vereniging van vrouwen van Srebrenica uitgegeven, kondigde in sobere bewoordingen de herdenking aan. Deze moesten van de bus verwijderd worden om niet te provoceren.
Tijdens onze tocht door Servisch gebied kregen we een indruk van de angst van Moslim-vrouwen om terug te keren naar een huis met Servische buren (de moordenaars van onze mannen). Langs de weg stonden aan beide kanten regelmatig politie en UNFOR-mensen opgesteld. De Serviërs die langs de weg toekeken maakten overwinningstekens en onthoofdingsgebaren. Ook mocht de herdenking geen politiek karakter hebben, hetgeen begrijpelijk is omdat verstoring van de plechtige herdenking veel meer leed zou betekenen.
De Nederlandse regering en Kamerleden hadden de uitnodiging om aanwezig te zijn niet beantwoord. Wel was de Nederlandse zaakgelastigde aanwezig.

de indringende en vanzelfsprekende vraag van de vrouwen: waar zijn onze mannen gebleven?

De tijd dat de vrouwen rondlopen met deze vraag werkt natuurlijk psychisch verlammend, ook op het proces van rouwverwerking. Hoewel er onderzoek naar massagraven plaatsvindt en aan identificatie van opgegraven lichamen gewerkt wordt, speelt de tijd sinds de vermissing een belangrijke rol voor het welslagen hiervan. De vrouwen willen dat hun mannen in Potocari begraven worden en daar een plaats ter herdenking wordt gecreëerd. Voor het plaatsen van een gedenksteen of monument is totnogtoe geen vergunning verleend.
Met het ICMP (Internationale Commissie voor Vermiste Personen) , bestaat een contract over de uitvoering van dit miljoenenproject, waaraan Nederland veel geld bijdraagt. Omdat dit contract nog niet volledig is dringt de werkgroep Nederland-Srebrenica er op aan dat het ministerie van Buitenlandse Zaken twee punten in het contract met (ICMP) opneemt:

  1. de garantie dat het ICMP het project voortzet zolang er ten aanzien van de doden door genocide in Srebrenica nog werk is (het plan noemt een periode van vijf jaar; wat er moet gebeuren als dan niet alles af is, wordt niet beschreven).
  2. de garantie dat de DNA-informatie niet voor andere doelen gebruikt wordt (daarbij gaat het niet alleen om privacy, maar ook om commercieel en wetenschappelijk gebruik; het plan omschrijft niet wie het eigendomsrecht heeft van het genetisch materiaal).

De meeste vluchtelingen willen natuurlijk het liefst terug naar hun huizen of naar de omgeving van voor de oorlog. Men vertelde dat het beleid daar ook op gericht
is. Ik heb daarvan niets op papier gezien, maar ook in de praktijk was van een doelgericht, alomvattend beleid weinig te merken.
Je zou denken dat er een inventarisatie zou zijn van plaatsen van herkomst, zowel van Moslims als Serviërs, om de terugkeer te organiseren. Juist om het niet per gezin te behoeven aanpakken. Het is nu eenmaal makkelijker om met meerdere gezinnen tegelijk terug te keren. Daarnaast zou een enquête duidelijk kunnen maken welke wensen individueel leven.
Het komt nu voor dat Moslimvrouwen die ondergebracht zijn in een huis van een gevluchte Serviër de boodschap krijgen over twee weken het huis te moeten verlaten zonder dat duidelijk is waarheen.
Het betreft voor het grootste deel vrouwen die hun man en/of zoon (zonen) verloren hebben en die naast de verzorging van hun kinderen fysiek en financieel niet in staat zijn hun vroegere woning weer op te bouwen.
Er is grootscheepse hulp nodig om de huizen van deze vrouwen in Srebrenica en omgeving weer op te bouwen.
Voeg daarbij de angst om temidden van een vijandige Servische samenleving te moeten wonen. Ons werd verteld dat Moslims niet beschermd worden door de wet en ook dat kinderen op school Servisch geïndoctrineerd worden.
Bij de een zit de angst er dieper in dan bij de ander; er zou dan ook vertrouwenwekkende begeleiding en bescherming nodig zijn om de terugkeer te doen slagen.
Er zijn gezinnen die nu, na vijf jaar, redelijke huisvesting en onderwijsmogelijkheden hebben en hun kinderen niet uit de enigszins vertrouwde omgeving willen halen om weer in ongewisse omstandigheden te geraken.
Enfin, zo'n kort bezoek is goed om de sfeer te proeven, maar het lijkt of als je er bent het aantal vragen alleen maar toeneemt.

Wij bezochten Mihatrovici, een dorpje dicht bij Tuzla waar 1500 vluchtelingen huizen in noodwoningen. Het ligt ver afgelegen van de bewoonde wereld waardoor integratie bewust moeilijk gemaakt wordt. Daarom krijgen deze mensen ook geen werkvergunning.
Tussen de huizen staan wat houten bouwseltjes waarin sommigen een klein winkeltje zijn begonnen.
De huizen bestaan uit flatjes in twee woonlagen; elk flatje wordt bewoond door twee gezinnen, voor ieder gezin een klein kamertje en voor allen samen een grotere woon-eetkeuken. Aan weerszijden van de ingang twee van deze flatjes op elkaar met één douche. In de zomer leven de mensen natuurlijk vooral buiten, maar hoe moet dat van de winter?
In Suceska, 20 km. ten noorden van Srebrenica, moeilijk bereikbaar langs een bochtige weg omhoog, zijn dicht bij de restanten van hun vernielde huizen veertig mensen in negen tenten neergestreken om alvast puin te ruimen en de opbouw voor te bereiden. Hoewel er een begin gemaakt was, op het gemeenschapshuis zat al een dak, verhinderde een gebrek aan geldelijke middelen de voortgang.
In één tent verbleef een gezin met drie kleine kinderen, waarvan een meisje van bijna 5 jaar dat door spasticiteit van de benen niet kon lopen, noch kon staan.
Onderzocht wordt hoe hier vanuit Nederland medische hulp kan worden geboden.
Tegen de avond stond er op de vlakte waar ze kampeerden al een koude wind, je vraagt je af hoe ze de winter door zullen komen.

bezochte projecten

Naast alle ellende die we zagen was het goed enige projecten te bezoeken die met buitenlandse hulp, waaronder ook Nederlandse, waren opgezet. In de praktijk werden ze geheel door Bosnische vrouwen gerund.
Bosfam in Tuzla is vooral een project om vrouwen in staat te stellen om vaardigheden te ontwikkelen waarmee ze in eigen levensonderhoud kunnen voorzien. Dit is nu vooral weven en breien, maar ook met computers werken. De bedoeling is dat als de vrouwen voldoende geoefend zijn ze ondersteuning krijgen om er thuis mee aan de gang te gaan en er een inkomen mee kunnen verdienen. Het biedt tegelijk een ontmoetingspunt met lotgenoten.
Vive Zene is een project waar getraumatiseerde vrouwen met kleine kinderen tijdelijk verblijven en een psychotherapeutische behandeling ondergaan.
In Srebrenica was het goed een groep Servische vrouwen te ontmoeten.
Het dagelijks leven is daar vooral ook moeilijk door gebrek aan drinkwater en doordat de elektrische stroom af en toe uitvalt. Vrijwel alle fabrieken zijn verwoest. En daarmee is het grootste deel van de werkgelegenheid verdwenen.
En dit laatste was de grootste klacht. Hoe zet je zelf iets op zonder financiële middelen. Wij maakten attent op instellingen die ook elders in de wereld vrouwen helpen met goedkope of rentevrije leningen bij het starten van een bedrijfje.
Voor dit gesprek werden wij voor de vertaling in het Engels bijgestaan door een 2e jaars wiskundestudente. Zij liet ons het huis zien waar zij gewoond had in Srebrenica dat nu door een Servisch gezin bewoond werd en dat zij voor het eerst na vijf jaar weer terugzag. Ik bewonderde haar voor het feit dat zij in staat was uiterlijk onbewogen de klachten van de Servische vrouwen te vertalen. Toen we weer onderweg waren uitte ze haar bevreemding dat we anders verwacht hadden na deze oorlog. Voor haar was op dit moment de schuldvraag niet het belangrijkste, maar de noodzaak van hulp bij de wederopbouw.
Ook vertaalde zij bij ons bezoek aan de Vereniging Vrouwen van Srebrenica.
Dit gesprek had een heel ander karakter. Uitgebreid werd door de vrouwen vrij fel ingegaan op de houding van Dutchbat en werd Nederland aangesproken op de gevolgen ervan. Een aanklacht tegen de Nederlandse regering dus.
En daar zit je dan als Nederlandse. Hoewel ik niet zo n hoge pet op heb van onze democratie, voelde ik me toch aangesproken.
Natuurlijk moet er een parlementaire enquête komen, maar daar hoeft de hulp toch niet op te wachten?

Daarom vind ik het belangrijk hier gewag te maken van het plan dat de Werkgroep Nederland-Srebrenica heeft ontwikkeld voor vermindering van de spanning bij terugkeer van de vluchtelingen naar Srebrenica en omgeving.
Dit plan is sterk gebaseerd op particuliere inbreng, zowel financieel als daadwerkelijk. Het gaat erom vrijwilligers uit te zenden vanuit een eigen achterban. Daartoe is nodig een brede bekendheid aan dit plan te geven. Uitgebreid informatiemateriaal is in de maak.
Wie blijvend op de hoogte wil blijven en wil steunen leze de Nieuwsbrief van de
Werkgroep Nederland-Srebrenica,
Schimmelpenninckkade 30, 3813 AE Amersfoort
Telefoon/fax 033 475.30.01
E-mail werkgroep.nederland-srebrenica.nl
Postbankrekening 4.319.110
T.n.v. Werkgroep Nederland Srebrenica, Montfoort

Naast de vele andere boeken die verschenen zijn over de geschiedenis van Srebrenica wil ik hier vooral het boek Srebrenica, het verhaal van de overlevenden noemen. In de boekhandel en bij de werkgroep verkrijgbaar voor f 29,50. (ISBN 90 5 5 152242) Daarvan gaat f 10,-- naar de Vrouwen van Srebrenica.

An Hoek-Feenstra

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Updated: 14 september 2000