Cairo Café, wens en werkelijkheid

Na de voorstelling van Cairo Café was het een ogenblik stil. Daarna barstte er een enthousiast applaus los. Cairo Café had het publiek geboeid en overrompeld. Niet alleen vanwege de bijzondere theatrale vorm met de korte scènes en een decor met rolluiken, maar ook door het schitterende, inlevende spel van Ingeborg Elzevier (Emmie) en Sabri Saad El Hamus (Mahmoud). Weliswaar een tegenstelling van twee speelstijlen, maar niettemin een samengaan van emotie, ratio en kunst, met als doel politieke vragen op te roepen.

Regisseur Lodewijk de Boer, sinds 1970 progressief, politiek en vernieuwend theatermaker, bewerkte Fassbinders film 'Angst essen Seele auf' uit 1973. Deze werd in Nederland bekend als: 'Alle Turken heten Ali'. Fassbinder (1945-1982) tekende daarin emotioneel protest aan tegen het toenmalige verschijnsel gastarbeiders. Lodewijk de Boer maakte aan de hand van deze film een toneelstuk waarin eveneens de tere liefdesgeschiedenis tussen Mahmoud, de jonge Mohammedaanse Egyptenaar en de zestigjarige Nederlandse vrouw Emmie centraal staat. Meer dan Fassbinder legt De Boer de nadruk op de samenleving die vreemdelingen stigmatiseert. Zijn bewerking laat de verhoudingen en interacties tussen het liefdespaar enerzijds en de botte politieke vooroordelen anderzijds beter uitkomen. De toeschouwers worden in het schitterende toneelstuk Cairo Café genoopt na te denken over de oorzaken van discriminatie, enerzijds op grond van leeftijd, maar anderzijds nóg meer van op grond van afkomst.

De voorstelling

Het decor lijkt wel een trukendoos. Twee hoge als flats uitziende decorstukken verbergen allerlei ruimtes. Door op een knopje te drukken gaat een luik met een flinke klap open of dicht. Er verschijnt of verdwijnt zo een café, een jukebox of er komen stoelen, zelfs kopjes koffie te voorschijn. Alles naar Brechts 'episch' theater om de toeschouwer tot nadenken te brengen. De Boer laat echter toe dat er ontroering is. Ingeborg Elzevier, lief en schitterend als Emmie en Sabri Saad El Hamus overtuigend als de vertrapte, maar teerhartige Mahmoud ontroeren ons door hun prachtig, inlevend spel.

Als Emmie even uitrust op het terras van Cairo Café begint de idylle tussen haar en Mahmoud. Zij dansen op dezelfde muziek uit de jukebox wanneer aan het einde hun liefde weer opbloeit. Maar eerst zal spot, discriminatie en agressie hen achtervolgen. Alle mensen, ook haar kinderen, keren zich van Emmie af. Haar schoonzoon meent dat zijn werkloosheid te wijten is aan de 'vreemdelingen', dus ook aan Mahmoud. Vreemdelingenhaat die riekt naar het Vlaams Blok maakt de toestand voor Emmie en Mahmoud onhoudbaar. Zij vervreemden van elkaar.

De Boer toont hier meer dan Fassbinder, oog te hebben voor de maatschappelijke situaties en de problemen waarin zowel autochtonen als allochtonen zich bevinden*. Hij legt culturele verschillen bloot en kiest daarom voor een ander einde dan Fassbinder.

Mahmoud, totaal van zijn oorspronkelijke, morele wetten afgedwaald, danst, verward in dronkenschap, maar gekleed in wijde kaftan, biddend voor zijn al lang geleden in Egypte gestorven moeder. Hij is in trance en zingt over zijn afkomst met zijn zeden en wetten. Daarna dansen Emmie en Mahmoud weer als liefdespaar op hun eerste muziek van de jukebox in Cairo Café. 'Gelukkig', denkt de toeschouwer: 'eind goed al goed'. Maar zo gauw en gemakkelijk gaan de maatschappelijke veranderingen die nodig zijn, niet. Emmies werkloze schoonzoon stormt, gewapend met een mes het toneel op en steekt Mahmoud dood. Hij en Emmie vallen ter aarde.
In de zaal is het even heel stil. Dan breekt het applaus los voor deze schitterende voorstelling. Maar het was geen sprookje, het is werkelijkheid.

Els Wiertz-Boudewijn (Gendt)

* Met dank aan Dr. G. van Gemert die dit in zijn inleiding tot de voorstelling naar voren bracht.

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Updated: 20 april 2001