'Het militaire NAVO-optreden om Kosovo mist elke volkenrechtelijke basis'

Het was even wennen in de grote collegezaal van het Instituut Clingendael bovengenoemd citaat te horen uit de mond van oud-minister Joris Voorhoeve. Deze is vanaf 1999 voorzitter van het Nederlands Genootschap voor Internationale Zaken (NGIZ), een vereniging van ruim duizend leden, die discussiebijeenkomsten organiseert, bijzondere leerstoelen vestigt en jaarlijks een prijs uitlooft voor de beste afstudeerscriptie over internationale betrekkingen. Omdat het buitenland een wezenlijk onderdeel van m'n betrokkenheid is, ben ik al jaren lid van het NGIZ. Op 20 april jl woonde ik een opmerkelijke uitreiking van de Genootschapsprijs bij. De jury, bestaande uit Voorhoeve, H.J. Neuman en vijf hoogleraren onder wie Bart Tromp en G. van Benthem van den Bergh, had de prijs toegekend aan Bas Wiegmans.

Deze had twee jaar geleden zijn probleemstelling gekozen op het moment dat de Kosovo-oorlog uitbrak. Hij volgde maandenlang de CNN-uitzendingen, bestudeerde allerlei relevante documenten en zo ontstond zijn scriptie met als conclusie, dat de NAVO 'ondanks de lovenswaardige bedoelingen heeft gehandeld in strijd met het volkenrecht'. Het was vreemd dit in een voornaam gezelschap van hoofdzakelijk mannen in donkere pakken te horen verwoorden door Joris Voorhoeve. Hij zei voorts tegen Wiegmans: 'U prikkelt en uiteraard hoeft niet elk jurylid uw conclusies te onderschrijven, maar we keken naar uw argumenten en dan kunnen we niet anders oordelen dan dat ze goed en logisch zijn onderbouwd'.

Ook prof. mr. C. Flinterman, hoogleraar Mensenrechten te Utrecht, kon er moeilijk omheen: 'Er is in Wiegmans argumentatie geen speld tussen te krijgen'. Toch bepleitte hij dat in een uitzonderingssituatie staten zonder mandaat van de VN militair kunnen interveniëren in een ander land. Die staten moeten dan wel zelf een goede reputatie hebben, zo stelde hij. Maar welke staat heeft dat? Flinterman vergeet bovendien, dat eigenmachtig interveniëren altijd leidt tot vijanddenken en tot de argwaan, dat de staten die dat doen zich door eigenbelang laten leiden. In de internationale rechtsorde geldt behalve bij zelfverdediging een absoluut geweldsverbod van staten jegens staten. Krachtens artikel 24 van het VN-handvest is het handhaven van internationale vrede en veiligheid de exclusieve verantwoordelijkheid van de Veiligheidsraad.

Wiegmans in zijn scriptie: 'Omdat de NAVO jegens Joegoslavië niet handelde uit zelfverdediging, was voor de rechtvaardiging van het geweldgebruik derhalve toestemming van de Veiligheidsraad vereist'. Hij onderbouwt tevens dat die toestemming 'expliciet en ondubbelzinnig moet zijn'. De NAVO beriep zich volgens hem dan ook ten onrechte op Resolutie 1199, waarin de Veiligheidsraad het geweld van Servië en het UCK veroordeelde, de situatie kenschetste als 'bedreigend voor de vrede en veiligheid' en NB beide partijen (vet is van de schrijver) opriep tot een staakt-het-vuren en het verbeteren van de humanitaire situatie. Het was de VS die als eerste deze resolutie uitlegde als 'legal ground for military action against Serbia'. Ook de Nederlandse regering deed dat in een brief van 8 oktober 1998 aan het parlement in de zin dat het niet uitvoeren van resolutie 1199 door Servië 'militair optreden in voldoende mate legitimeert'.

Sindsdien heerste in de publieke opinie, hoewel volstrekt in strijd met de werkelijkheid, het idee als zou de Veiligheidsraad haar fiat hebben gegeven voor de bombardementen in 1999. Helaas ook bij de meeste media. Onthullend. Wiegmans laat voorts ook weinig heel van de humanitaire gronden voor de bombardementen. Volgens hem ontbrak zowel de volkenrechtelijke als de humanitaire basis voor de NAVO-actie. Hij vat samen: 'Gezien de verwoestingen die de bombardementen aangericht hebben en de humanitaire ramp die zich mede als gevolg daarvan voltrok, is het niet vol te houden dat het NAVO-optreden voldeed aan de in de literatuur geformuleerde criteria voor een humanitaire noodtoestand'.

Het Genootschap verdient lof voor de prijstoekenning. Jammer dat het de inhoud van deze scriptie niet expliciet ter kennis bracht van de media (en/of er geen uitgever voor interesseerde?). Verbijsterend tenslotte voor het niveau van onze westerse democratie is, dat we ons lang door een mythe van de zijde van de westerse elite als zou er een 'volkenrechtelijke basis' zijn voor de NAVO-bombardementen op Servië, in slaap lieten sussen.

Hans Feddema

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Updated: 26 mei 2001