Scheepsramp

Vredesboot een fiasco...

In het vorige nummer van 't Kan Anders werd gemeld dat het Museum voor Vrede en Geweldloosheid een suikertanker, de 'Jan Willem', had aangekocht, die omgebouwd zou worden tot Vredesboot. Na de vereiste reparaties, ombouw en herinrichting zou dit schip uitermate geschikt zijn om ons tentoonstellingsschip te gaan worden, zo meenden en verwachtten we als museumbestuur. Helaas moeten we nu berichten dat deze aankoop -tegen alle verwachting in- een fiasco, een bittere teleurstelling is geworden. Hoe zit dat in elkaar, hoe is dat in 's hemelsnaam mogelijk???

Hoe de ramp zich voltrok

Najaar 1999 berichtte onze latere schipper, Gerard Dudink, dat er in Sluiskil een binnenvaartschip lag dat in aanmerking kwam voor de zogeheten 'sloopregeling', waarbij subsidie wordt verleend indien een binnenvaartschip voor de sloop wordt aangemeld en dus aan het arsenaal van die schepen wordt onttrokken; er is in die bedrijfstak veel te veel concurrentie en daardoor marktbederf. De regeling liet de mogelijkheid open tot aankoop tegen een (dus) voordelige prijs, mits het schip een andere bestemming kreeg, goed te keuren door de Rijksverkeersinspectie (RVI).

In december 1999 werd de 'Jan Willem' in Sluiskil bezocht door museumbestuurders Chris Geerse en Nico Faber, samen met Gerard Dudink en Leo Snel; volgens de planning zou Leo t.z.t. in Utrecht de laatste inrichtings- en verbouwingstaak verzorgen. Het schip maakte bij dit bezoek een gunstige indruk. Eerste vereiste was nu het verkrijgen bij de RVI van ontheffing van de sloopverplichting, de goedkeuring dus voor de nieuwe bestemming. Dat had veel voeten in de aarde, maar in september 2000 kwam het verlossende woord van RVI-zijde.

Inmiddels had in de zomer van 2000 het tweede bezoek plaatsgevonden, waarbij ook een van de actieve vrijwilligers meeging, Henk Stappershoef. Leo had al de eerste keer genoeg gezien om te constateren dat er wat betreft de Utrechtse taken 'no problem' was. De planning hield nu vier fasen in:

  1. het eens worden over de koop- en verkoopvoorwaarden
  2. de keuring van het schip op een werf; dat zou gebeuren in Hendrik-Ido-Ambacht
  3. het klaarmaken van het schip om ingericht te kunnen worden voor de nieuwe bestemming. Daarbij zou uiteraard de situatie t.a.v. (suiker)tank, tankbodem en scheepsbodem aan de orde komen
  4. in Utrecht (goed bereikbaar voor onze vrijwilligers) zou tenslotte de nieuwe inrichting worden gerealiseerd.

Ad 1: het koopcontract

Over de prijs werd overeenstemming bereikt: f35.00, later met f5000 verminderd omdat een eerst op het schip aanwezig aggregaat weg was. We kregen er voorts nog 2 ankers bij. Een garantie kon niet worden bedongen omdat het een schip uit de sloopregeling betrof. Maar wel was er een 5 jaar oud keuringsrapport dat een redelijk beeld bood. Niemand van alle betrokkenen heeft vermoed of verwacht dat er een enorme schade aan de scheepsbodem tevoorschijn zou komen. In 5 jaar een dergelijke achteruitgang komt normaal niet voor.

Ad 2: de verkeerde werf

Eenmaal overgevaren naar Hendrik-Ido-Ambacht bleek merkwaardigerwijs, dat de 'Jan Willem' daar niet ter keuring op de helling kon worden gebracht omdat hij te diep stak! Schepen van de maten van de 'Jan Willem' hebben normaliter een diepgang die aanmerkelijk geringer is. Daaraan had niemand -ook de werfbaas niet- bij het maken van de afspraak gedacht. Toch is er ter plaatse nog wel het een en ander gedaan. Pas na 2 maanden kon de overbrenging (nu op eigen kracht) plaatsvinden naar een werf waar het schip wél op de helling kon.

Ad 3: Krimpen aan de IJssel

Daar in Krimpen voltrok zich het drama. Nadat het schip op de helling was gebracht begon het noodzakelijke schoonspuiten, met de hogedrukspuit. Daarbij bleek dat de scheepsbodem onder de bodem van de tank niet meer tegen dit spuiten bestand was: er vielen vele gaten. Het zogenaamde overplaten, bij geringere schade een mogelijk en relatief goedkoop procédé, kon nu niet meer. De enige verantwoorde oplossing hield in: het vervangen -dus vernieuwen- van de scheepsbodem. Offertebedrag 92.000. Daarmee zou onze kas praktisch leeg zijn, terwijl nog een reeks van noodzakelijke uitgaven geheel voorzienbaar was.

Hier is het moment gekomen om te memoreren dat:

1. onze hard en goed werkende museum-coördinator Nico Faber begin januari ernstig ziek werd; hem wachten twee operaties. Het uitvallen van zijn coördinerende activiteit heeft zeker heel wat nadelige gevolgen gehad. Gelukkig werd Siets Schoonbergen al spoedig bereid gevonden de taken van Nico tijdelijk over te nemen, maar de gedane zaken namen geen keer.

2. juist in deze hectische periode had schrijver dezes te kampen met ernstige gezondheidsproblemen die het deelnemen aan de werkzaamheden en aan de discussies veel schaadden. In het bijzonder de door Carol de Jong van Lier en mij toegezegde financiële actie kwam dientengevolge niet van de grond, wat mijns inziens aan de financiële problematiek geen goed heeft gedaan.

Zo kwamen we te staan voor een heel moeilijke beslissing:

  • òf de nieuwe bodem laten aanbrengen, met als resultaat een dan wel volwaardig schip, maar ook een praktisch lege kas en een reële kans op faillissement, op vrij korte termijn
  • òf (beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald), de strop 'beperkt' houden en daarmee de twee andere museumtaken veiligstellen:
    1. het tentoonstellingswerk, waarvoor ruime perspectieven en mogelijkheden bestaan
    2. het Vredesmuseum op Internet, waarmee we reeds nu contacten realiseren met jaarlijks vele duizenden geïnteresseerden

Bovendien houden we de weg volledig open naar een werkelijk goede scheepsmogelijkheid in de verre of misschien niet eens zo verre toekomst. Ik vermeld hierbij nog dat er contact is met een coastereigenaar die op zijn schip woont en daar ruimte beschikbaar kan maken voor onze plannen. Een gesprek over daarmee geboden mogelijkheden of onmogelijkheden kan misschien zinvol blijken.

Hans Wiebenga (voorzitter Museum voor Vrede en Geweldloosheid)

klik hier voor vorig artikel over dit onderwerp

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Updated: 24 mei 2001