Pacifist in oorlogstijd (deel 3 slot)

Krijgt de anti-oorlogsbeweging ooit een kans? Deze vraag komt, in aansluiting op de twee eerste delen van dit artikel (zie 't Kan Anders van dec. 2002 en jan/feb 2003), niet zomaar uit de lucht vallen. Zij werd eerder gesteld door Clemens Raming in een essay uit begin 2002 in de vorm van een brief aan ene Henk van Gelre, die in die kans gelooft.

Het is gezien de ontwikkeling in het Nederland van rond de eeuwwisseling heel moeilijk om op die vraag zonder meer positief te antwoorden. De vraag is er echter niet minder belangrijk om. Hij kan op twee manieren benaderd worden. De eerste is die langs de weg van de filosofie, gericht op de mogelijke ontwikkeling van de mensheid op langere termijn, in wijder perspectief. De andere is die aan de hand van de politieke ontwikkeling op de dag van vandaag.

De filosofische benadering: vrede als doel van de geschiedenis
'Vrede als doel van de geschiedenis'. Onder deze titel verscheen in 1991 in 't Kan Anders een uitgebreid artikel1 van Herman Simissen naar aanleiding van de dissertatie 'Kritische filosofie en politiek, Immanuel Kant over oorlog en vrede' van Thomas Mertens. Volgens Kant, zo lezen we, zouden we de handelingen van mensen beter begrijpen wanneer we aannemen dat er een plan van de natuur of voorzienigheid bestaat, dat in de loop van de geschiedenis wordt gerealiseerd door de handelingen van individuen, zonder dat die individuen zich daarvan bewust zijn. Het zou onwaarschijnlijk zijn dat de mens met allerlei vermogens zou zijn begiftigd, wanneer het niet de bedoeling zou zijn dat die vermogens tot ontwikkeling zouden komen. Bovendien zijn de intellectuele vermogens van de mens van dien aard dat zij niet in het individu tot volle ontplooiing kunnen komen, maar wel in de ontwikkeling van de menselijke soort.

Grenzen van de vrijheid
Overigens is het niet zo, dat Kant een optimistisch mensbeeld had. Integendeel; naar zijn idee heeft de mens een boosaardige en oorlogszuchtige natuur. Dat Kant desondanks de eeuwige vrede als doel van de geschiedenis zag werd mogelijk door de rol die hij toedacht aan de ontwikkeling van het recht. Het recht ontstaat doordat de mens tracht zijn vermogens maximaal te ontwikkelen, teneinde zijn positie in de gemeenschap te verbeteren. Het is een streven naar een zo groot mogelijke vrijheid. De grootste mate van vrijheid leidt echter tot de grootste mate van onvrijheid, want dan geldt het recht van de sterkste. Daarom moeten de grenzen van de vrijheid worden vastgelegd in wetgeving. Op wereldniveau betekent dat een volkerenrecht, gebaseerd op een federatie van vrije staten, zich schikkend naar dwingende regels die oorlog verbieden. Staande legers moeten mettertijd volledig ophouden te bestaan.

In zijn essay in briefvorm2 over de kansen van de vredesbeweging haalt Clemens Raming de opvatting van zijn opponent aan waarin deze zich tegen de opvatting van Kant keert, als zou de mens met behulp van zijn morele rede in staat zijn om boven zijn driftmatige en instinctieve natuur uit te stijgen en zich als zedelijk wezen te realiseren. Volgens Clemens Ramings opponent zou Kant niet onder ogen hebben willen zien hoe als het erop aankomt de driften en instincten van de mensen sterker zijn dan de rede. Uit het artikel van Simissen is echter duidelijk geworden dat Kant niet uitging van een mens die via de weg van morele verheffing boven zijn driften en instincten uit zou stijgen, hij zag de weg naar de eeuwige vrede juist ondanks het boosaardige en oorlogszuchtige van de mens.

Instinct tot behoud van de soort
Dat de instincten van de individuele mens, een biologisch gegeven, ons wel eens in de weg kunnen zitten als het gaat om de afwijzing van oorlog als middel tot het oplossen van conflicten, is ongetwijfeld waar. Er is echter ook een positief werkend instinct, namelijk het instinct dat boven dat van het individu uitgaat, het instinct tot behoud van de soort. De mensheid beschikt bovendien over denkvermogen, over oordeel. Dit nu kan de mens in staat stellen zijn instinct tot behoud van de soort te volgen. Sinds de uitvinding van het atoomwapen met zijn 'overkill', d.w.z. dat het aanwezig potentieel ervan in staat is het menselijk leven op aarde totaal te vernietigen is dit actueel geworden. Kant wist dit in 1795 niet, evenmin als hij kon bevroeden dat de technisch-economische ontwikkeling anno 2003 e.v. de wereld steeds kleiner doet zijn, waarbij de wereldbevolking steeds meer met elkaar in contact komt en derhalve het internationaal recht in belang toeneemt.

De huidige politieke ontwikkeling en de kans van de antioorlogsbeweging.
Het lijkt een gotspe om in tijd van oorlog en oorlogsvoorbereiding het te hebben over kans op succes van vredesactivisten. In deel 1 van dit artikel is al gezegd: Pacifisme bloeit vlak na een uitputtende oorlog. 'Dat moet meer', klinkt het dan. Maar zodra de grote gekte die oorlog heet de kop weer opsteekt, dan komen er geluiden als: 'natuurlijk.... maar je moet toch een tegenpartij onder druk kunnen zetten en als dat dan uiteindelijk tot oorlog leidt, die we natuurlijk niet willen, tja, dat is dan onvermijdelijk'.

Salamisituatie
De rol van de leidende politiek in Nederland inzake oorlog tegen Irak is dubieus. Elke keer zijn kleine stapjes bekendgemaakt, maar er is bij gezegd dat het niet betekent dat er al besloten is tot meedoen aan zo'n oorlog. Het is de bekende Salamisituatie. Elke keer snijdt men een dun plakje van de worst af, maar zegt dat het niet de bedoeling is dat de worst opgaat. Het resultaat laat zich raden. De rol van de U.S.A. is dubieus en tragisch tegelijk. Dubieus omdat ze de Veiligheidsraad misbruiken, door stemmen te gaan kopen of anderszins druk uit te oefenen op de leden ervan, dubieus ook omdat het hen minder gaat om uitvoering van resolutie 1441, dan wel om de eliminering van een medespeler in het machtsspel in het MiddenOosten.

A-symmetrische oorlog
Tegelijkertijd is de rol van de VS tragisch. Het land is verwikkeld in een oorlog met het terrorisme, een zogenaamde asymmetrische oorlog. De een is militair oppermachtig, de ander gebruikt heel onconventionele middelen, zoals met doodsverachting voor zichzelf en anderen burgervliegtuigen tegen torens te laten aanvliegen. De getergde reus slaat terug (Afghanistan), maar de echte tegenstander is ongrijpbaar. Terrorismebestrijding door middel van militair geweld is als schieten op een steeds wegvliegende mug. Om razend van te worden. Dan moet je daarnaast als supermacht met afbrokkelend aanzien ook nog ervaren dat onder je medestanders van vanouds er zijn die je macht gaan trotseren (Frankrijk, Duitsland, België). Het is een situatie waarin de wereld er niet stabieler op wordt. De eeuwige vrede waar Kant over schreef lijkt verder weg dan ooit. En toch ook weer niet! Het feit dat er zoveel belang is gehecht aan de uitspraak van de Veiligheidsraad is een opmaat voor het doorbreken van het besef dat uiteindelijk oorlog en vrede in de wereld geen zaak is voor staten of blokken, maar voor de wereldgemeenschap als geheel.

Immanuel Kant baseerde zijn verwachting niet op de goedheid van de menselijke natuur, maar op de ontwikkeling van het recht. De weg zou nog wel eens lang kunnen zijn, met langs die weg veel afgrijselijke tonelen. Maar uiteindelijk als het instinct tot behoud van de soort zijn werk doet, in een wereld die door de technische en economische ontwikkeling steeds kleiner wordt, groeit de kans dat staten en blokken steeds minder de gelegenheid tot oorlogvoeren krijgen.

'Die oorlog is fout!'
En de pacifist, hij ploegde voort. Hoopvol is dat opiniecijfers aangaven dat in vele staten 70% van de bevolking oorlog in Irak niet zag zitten. Hoopvol is ook dat op 15 februari jl. miljoenen mensen (in Nederland 70.000) de straat opgingen. Dat waren heus niet allemaal pacifisten of antimilitaristen. Neen, men ervoer gewoon: 'Die oorlog is fout!' Een pacifist met zijn gedachte dat oorlog misdaad is, en dat je er dus nooit aan mee mag doen, ook niet aan oorlogsvoorbereiding, zal voor velen nog een brug te ver zijn.
Voor pacifisme en antimilitarisme blijft een bescheiden rol weggelegd, maar wel een belangrijke, namelijk die van de signaalfunctie, zoals die van het jongetje in het verhaal van Andersen van 'de kleren van de keizer'.

Koos de Beus

1. 't Kan Anders 1991 no.2. 'Vrede als doel van de geschiedenis. De politieke filosofie van Immanuel Kant', door Herman Simissen.
2. Clemens Raming aan Henk van Gelre: 'De kans van de anti oorlogsbeweging.'

Klik hier om naar deel 1 te gaan.
Klik hier om naar deel 2 te gaan.

hoofdmenu    inhoudsopgave    archief    over 'tKA   

Laatst gewijzigd: 24 maart 2003