hoofdmenu

Veranderd gezicht van het leger

Een WRI seminar

In Steinkimmen, vlakbij Bremen, vergaderde de raad van de War Resisters International (WRI) afgelopen augustus. Nieuw was dat er een driedaags seminar aan gekoppeld was. Het seminar boog zich over de vraag op welke manier het gezicht van het leger verandert en hoe het leger zichzelf bestaansrecht verschaft in een veranderende wereld.

Het aardige van het seminar was dat er weinig plenaire bijeenkomsten waren en veel werkgroepen.

Hieronder een verslag van een van die werkgroepen.

rekrutering

Bart Horeman beschreef welke krachten een rol spelen bij het rekruteren en vervolgens binnen het leger houden van mensen. In landen met een dienstplicht is dat duidelijk de 'kracht der wet', maar veelal spelen daarnaast nog vele andere krachten een rol: fysieke kracht (geweldsdreiging, ontvoering), economische kracht (de noodzaak van geld verdienen en/of overleven) en psychologische krachten (sociale uitsluiting). Als aparte 'kracht'

werd nog genoemd die van het onderwijs. In veel landen worden kinderen op school al op zeer jonge leeftijd vertrouwd gemaakt met militaire structuren en principes.

De discussie ging met name om de vraag of er grote veranderingen zijn in de rekruteringsmethodiek als het leger verandert van een dienstplichtigenleger naar een beroepsleger. Verrassend was dat geconstateerd werd dat er niet zoveel verandert. In beide gevallen zijn het vooral de lagere sociale klassen die het meest lijden onder de militaire rekrutering. Dat is een wereldwijd verschijnsel. Degenen die het leger ingaan zijn de armen en sociaal zwakkeren.

Maar als belangrijk verschil werd opgemerkt dat als de dienstplicht verdwijnt de militaire 'rekruteringslast' omslaat. Het is nu het leger dat zich moet inspannen om de gelederen gevuld te krijgen en te houden en niet langer hoeven mensen zich in te spannen om eruit te blijven.

Maar over het einde van de dienstplicht moeten we niet euforisch doen. Het bestaan van een leger blijft een groter onrecht dan het bestaan van dienstplicht, zo werd opgemerkt. Bovendien maakt het einde van de dienstplicht het moelijker om tegen het leger te ageren. Ten tijde van de dienstplicht kon de vredesbeweging (in Europa) de sfeer van het openbare leven beheersen. Nu is het leger steeds meer bezig die sfeer te veroveren, met reclamecampagnes, banenwinkels en zelfs een soap op tv. Het leger probeert de militaire dienst nu te verkopen als een gewone baan en het is aan de vredesbeweging om duidelijk te maken dat het geen gewone baan is.

het Britse model

Dat het leger geen gewone baan is werd heel duidelijk uit het verhaal van Gwyn Gwyntopher. Groot Brittannië, dat al sinds 1960 ervaring heeft met het rekruteren van beroepssoldaten, is erin geslaagd een beroepsleger te creëren dat vrijwel volstrekt geïsoleerd is van de Britse samenleving. Het Britse leger richt zich bijna uitsluitend op het rekruteren van minderjarigen. Vanaf hun dertiende kunnen jongens en meisjes een kadettentraining volgen. Die vindt vaak plaats in de avonden en worden gezien als een soort jeugdclub. Het leger werft met name onder 16-jarigen. Als 16-jarige mag je in Groot-Brittannië helemaal niets zonder toestemming van je ouders, behalve een ding: een militair contract tekenen. Als je tekent, teken je voor een contract van 22 jaar, met een opzegtermijn van een jaar! Tussen de tweede en zesde maand van je begintijd heb je in principe de mogelijkheid om je te bedenken en het contract op te zeggen. Daarna kun je alleen nog opzeggen als je ouder bent dan 20 jaar en drie maanden. Als je in het leger een opleiding van meer dan twee weken wilt volgen, moet je een verklaring tekenen dat je 'vrijwillig',afstand doet van het recht om je contract op te zeggen. Aangezien het leger juist werft met het perspectief van 'een goede opleiding' betekent deze regeling in parktijk dat de meesten vastzitten aan een dienstplicht van 22 jaar. Als toetje heeft het Britse leger de gewoonte ontwikkeld om mensen die hun diensttijd er bijna op hebben zitten, na pakweg 20 jaar, te ontslaan. Op die manier spaart het leger een riante eindgratificatie uit. Het komt nogal eens voor dat mensen die dergelijk ontslag aanvechten, het verliezen als blijkt dat ze ooit een poging hebben gedaan hun contract vroegtijdig te beeindigen.

Volgens Gwyn is het Britse model in veel gevallen erger dan de dienstplicht. Naast deze smerige rekruteringspraktijken zijn in Groot-Brittannië de mensenrechten van beroepssoldaten nog op alle mogelijk manieren ingeperkt. Zo mogen beroepssoldaten -evenals in Frankrijk- zich niet in vakbonden verenigen. Minderjarige soldaten kunnen al vanaf hun zeventiende in gewapende strijd worden ingezet -in de Golfoorlog stierven twee 17-jarige Britse soldaten. Tenslotte mogen beroepssoldaten zich niet in het openbaar over het leger uitlaten. Het gevolg is dat er weinig negatiefs over het Britse leger naar buiten komt. Zelfs de meeste militaire strafzaken blijven onbekend omdat het in de meeste gevallen niet tot een militaire rechtszaak komt. Commandanten hebben namelijk de bevoegdheid de meeste 'delicten' met disciplinaire straffen- tot 60 dagen celstraf- af te doen.

Of het Britse model zich over het Europa waar de dienstplicht verdwijnt kan verspreiden is vooralsnog de vraag i.v.m. de huidige mensenrechten-standaard. Volgens Gwyn probeert het Britse leger dat wel. Ze meende dat de vredesbeweging er goed aan doet de omstandigheden van beroepsmilitairen niet uit het oog te verliezen.

Wiebren Stienstra

Naar: Inhoudsopgave archief of Inhoudsopgave 't Kan Anders


Last Updated 4 november 1999