hoofdmenu

De schoonheid van de publieke ruimte

rechts, links, normaal?

Het was op het station van Newcastle in Engeland. Wachtend op vervoer naar de boot voor de oversteek naar IJmuiden verbleven we daar enkele uren.

Een jongetje, gekleed in wat er uitzag als zijn 'goeie goed', vermaakte zich door over de grond van het perron te liggen rollen. Zijn moeder stond erbij en zei er niets van. Waar zou ze ook?

De vloer bestaande uit grote glanzend gepolijste beige granito tegels zag er brandschoon uit.

De volgende dag op het Centraal Station in Amsterdam. Ook daar wachten, maar uitkijken waar je gaat zitten. Koffiebekertjes, plastic roerstaafjes, hier en daar een plasje, koffie?, water? Of iets anders?

Natuurlijk zijn er ook stations in Nederland waar het wat schoner is, maar over het algemeen is het zorgelijk zoals er anno 1999 met de publieke ruimte, de ruimte van ons allemaal wordt omgesprongen.

Het commerciële, het consumentisme, zullen hier best een bijdrage aan leveren, maar dat is in Newcastle niets anders.

Het is jammer het te moeten constateren, maar dat het helaas een kwestie van mentaliteit is kan niet ontkend worden.

In de zestiger jaren kwam er een breuk met de wat truttige burgerlijke netheid van voor en van vlak na de oorlog.

Lange haren, spijkerbroeken met rafels en gaten, noem maar op. Gezag werd niet meer aanvaard, alleen maar omdat het zo heette. Het was verfrissend, het gold als progressief, als links. Maar,.... is het vervuilen van de publieke ruimte ook verstarring doorbrekend? Is het niet veel meer een weerslag van de gedachte van 'ikke, ikke, ikke en de rest kan stikke'?

En, als dat zo is, is het dan niet echt links om rekening met elkaar te houden, ook en juist in de publieke ruimte?

Koos de Beus

Naar: Inhoudsopgave archief of Inhoudsopgave 't Kan Anders


Last Updated 4 november 1999